2014 Jeugdzorg (Transitie)

Rollen van de bestuurlijke partners: Voor een succesvolle transitie is een nauwe samenwerking noodzakelijk tussen de drie overheidslagen die primair verantwoordelijk zijn voor de stelselwijziging (rijk, gemeenten en provincies). De verantwoordelijkheden van deze partners zijn als volgt gedefinieerd:

Rijk: Het rijk is verantwoordelijk voor het stelsel. Hiertoe behoort het opstellen van de kaders, zoals in de wetgeving en onderliggende regelgeving is voorzien. Verder zorgt het rijk voor –toereikende – financiële middelen. Het rijk toetst bovendien of het zijn stelselverantwoordelijkheid waarmaakt, door het genereren van beleidsinformatie en het houden van toezicht. Het rijk draagt daarnaast – als verantwoordelijke voor implementatie – zijn verantwoordelijkheid voor een aantal landelijke taken en voorzieningen over. In het kader van de decentralisatie is het rijk, met VNG en IPO, verantwoordelijk voor een zorgvuldige overgang van het huidige naar het nieuwe stelsel. Samen met de VNG heeft het rijk een transitiebureau ingericht dat gemeenten, aanbieders en andere veldpartijen ondersteunt bij het inrichten van het nieuwe stelsel.

Provincies : Provincies zijn nog tot 1 januari 2015 volledig verantwoordelijk voor de provinciaal gefinancierde jeugdzorg en voor een zorgvuldige beëindiging van deze taak per 1-1-2015. Samen met gemeenten en rijk zijn zij verantwoordelijk voor een de zorgvuldige overgang van het huidige naar het nieuwe stelsel.

Namens de provincies neemt het IPO deel aan de bestuurlijke overleggen. Zij onderhandelen over de bestuurlijke afspraken. Daarnaast hebben zij een rol in het faciliteren van de afbouw van de jeugdzorg bij de provincies en het faciliteren/goedkeuren van experimenten in het overgangsjaar 2014.

Gemeenten: Gemeenten bereiden zich adequaat en zorgvuldig voor op de overdracht van taken en de herinrichting van het stelsel en zijn vanaf 1 januari 2015 zowel bestuurlijk als financieel verantwoordelijk voor de uitvoering van alle jeugdhulp. Zij zijn verantwoordelijk voor een zorgvuldige voorbereiding op hun nieuwe taken.

Namens de gemeenten neemt de VNG deel aan de bestuurlijke overleggen. Zij onderhandelen over de bestuurlijke afspraken. Daarnaast hebben zij een rol in het faciliteren van landelijke afspraken met veldpartijen. Ook ondersteunen zij gemeenten in het transitie- en transformatieproces. Samen met het rijk heeft de VNG een transitiebureau ingericht dat gemeenten, aanbieders en andere veldpartijen ondersteunt bij het inrichten van het nieuwe stelsel.

Rollen overige partners:

Daarnaast is voor de transitie essentieel dat ook de zorgverzekeraars en zorgaanbieders betrokken zijn. De Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd is verantwoordelijk voor de monitoring van de voortgang.

Inspectie: De inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) en de inspectie voor de jeugdzorg (IJZ) hebben een belangrijke rol om er op toe te zien dat de continuïteit van zorg geborgd is. Daarnaast bespreken zij met de zogenaamde ‘voorlopers’ op welke wijze aan experimenten vorm kan worden gegeven. De voorlopers informeren tijdig de inspecties over deze afspraken en verantwoordelijkheidsverdeling, zodat deze adequaat hun werkwijze voor het toezicht en de handhaving daarop bij deze koplopers kunnen afstemmen.

Zorgverzekeraars: Zorgverzekeraars zijn tot 1 januari 2015 volledig verantwoordelijk voor de zorginkoop van de Jeugd-GGZ en voor een zorgvuldige overdracht van deze taak aan gemeenten per 1-1-2015. Daartoe werken zorgverzekeraars en gemeenten bij de zorginkoop in 2014 samen om een goede overdracht voor te bereiden. Daarnaast maken zorgverzekeraars en gemeenten vóór 2015 afspraken over de aansluiting tussen de somatische zorg en de jeugd-GGZ en de jeugd-GGZ en de volwassen-GGZ.

Zorgaanbieders: Zorgaanbieders zijn verantwoordelijk voor het bieden van kwalitatief goede en passende zorg aan hun cliënten volgens de daarvoor geldende professionele richtlijnen. Zorgaanbieders zijn daarnaast verantwoordelijk voor innovatie, het ontwikkelen van kwaliteit, het bieden van transparantie en samenwerken met ketenpartners. Zij zetten zich actief in om in overleg met elkaar en gemeenten een passend aanbod voor te bereiden voor de periode na 2015. Rond de decentralisatie is de betrokkenheid van de zorgaanbieders van belang in relatie tot de continuïteit van zorg aan hun cliënten.

Transitiecommissie: De Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd (TSJ) is in september 2012 geïnstalleerd door IPO, VNG en het rijk en heeft tot taak het volgen van de voorbereiding op de overdracht van de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp aan gemeenten, zodat tijdig voldoende maatregelen kunnen worden genomen om risico’s te beheersen. In januari 2013 heeft de commissie haar eerste rapportage uitgebracht. Dit rapport is in een Algemeen Overleg van 21 maart 2013 met de Tweede Kamer besproken.

Besluit: Overheveling taken jeugdhulp in één keer. Besloten is om de taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de jeugdhulp in één keer over te hevelen naar gemeenten op 1 januari 2015.

Regionale samenwerking: Op een aantal onderwerpen is bij of krachtens de wet geregeld dat regionale samenwerking verplicht is. Er komen regionale samenwerkingsafspraken (die in totaal een landelijke dekking moeten hebben) tussen gemeenten over de uitvoering op regionaal niveau van taken op in ieder geval de volgende terreinen:

Jeugdbescherming, Jeugdreclassering, Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK), gesloten jeugdhulp (jeugdzorg-plus), bepaalde vormen van gespecialiseerde zorg (zoals bv. Jeugd-GGZ) , kindertelefoon.

Gemeenten bepalen zelf op welke schaalgrootte zij de regionale uitvoering organiseren. Hierbij wordt rekening gehouden met de aard van de taken en zo mogelijk aangesloten bij andere relevante samenwerkingsverbanden. Gemeenten maken onderling afspraken over de wijze waarop zij de financiering organiseren en de financiële risico’s verdelen. Gemeenten kunnen ook besluiten om samen op landelijk niveau functies in te richten (zoals bijvoorbeeld bij de kindertelefoon het voornemen is).‘zachte landing’ waardoor de beoogde continuïteit van zorg (lopende trajecten) gewaarborgd is en de frictiekosten beperkt blijven.

Bron: http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/vws/documenten-en publicaties/rapporten/2013/05/13/transitieplan-jeugd.html)