2014 WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning)

Def: In de Wmo staat dat gemeenten de taak hebben om maatschappelijke ondersteuning voor hun burgers te regelen. Het doel is dat mensen zo veel en zo lang mogelijk zelfstandig kunnen functioneren. Als een burger niet in staat is om deel te nemen aan de maatschappij, kan hij een beroep doen op de Wmo. De Wmo omschrijft het begrip maatschappelijke ondersteuning in negen prestatievelden. De gemeente moet bij het opstellen en uitvoeren van het Wmo-beleid aandacht besteden aan deze prestatievelden. In hoeverre dat per prestatieveld gebeurt, hangt af van de lokale behoeften.

Prestatievelden Wmo:

1. bevorderen sociale samenhang

2. (preventief) jeugdbeleid en opvoedingsondersteuning

3. informatie, advies en ondersteuning

4. ondersteunen mantelzorgers en vrijwilligers

5. bevorderen participatie mensen met beperkingen

6. voorzieningen voor mensen met beperkingen (verordening individuele voorzieningen)

7. maatschappelijke opvang (onder andere vrouwen)

8. bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg

9. verslavingsbeleid.

Om de prestaties vorm te geven, kan de gemeente instellingen en activiteiten subsidiëren en voorzieningen treffen. De gemeente mag zelf vaststellen welke voorzieningen zij de inwoners wil aanbieden. De individuele voorzieningen moeten in een verordening worden vastgelegd. Bij de prestatievelden 4, 5 en 6 is er voor de gemeente een verplichting om burgers te compenseren als zij niet mee kunnen doen in de maatschappij. Dit is de compensatieplicht. (Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG),

Voor wie: Het gaat in de Wmo om burgers die beperkingen hebben en daardoor worden belemmerd op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. De beperkingen hoeven volgens de Centrale Raad van Beroep niet per definitie van medische aard te zijn. De Wmo doelgroep bestaat uit alle burgers die door persoonlijke omstandigheden worden belemmerd op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, vrijwilligers en mantelzorgers.

Mening: “Ik hoor mensen vaak zeggen dat instanties ze niet kunnen helpen. Het probleem ligt bij de instanties en niet bij de wet. AWBZ en WMO, deze wetten bieden wel ruimte. Veel instellingen hebben een eigen visie en beleid, Er zijn protocollen bedacht om de klanten te beschermen, maar heel vaak dienen die eerder om hun eigen mensen (beroepskrachten) te beschermen. Ze geven een eigen invulling aan de wet en hun medewerkers komen vast te zitten als ze zich daar niet aan houden.” Bron: Wikipedia en AdG Kennisdeling ATD 140108