Column Raf Janssen, augustus 2015
Steeds meer mensen kampen met problematische schulden. De consumptiekerk staat in brand. Binnen blijven de gelovigen bidden om meer vuur. Gemeenten krijgen de plicht om te blussen. Tegelijk moeten ze de gelovigen te vriend houden.
Per wet is geregeld dat gemeenten de verantwoordelijkheid heeft voor schuldhulpverlening. Als het goed is heeft iedere gemeente intussen een plan dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening en aan het beleid dat gevoerd wordt om te voorkómen dat personen schulden aangaan die ze niet kunnen betalen. Kortom, er wordt een integraal en preventief schuldhulpverleningsbeleid gevraagd van gemeenten.
Behalve voor het oplossen van schulden moet er ook aandacht zijn voor omstandigheden die met de schulden verband houden. Dat kan van alles zijn: relatieproblemen, ongunstige woonsituatie, gezondheidsproblemen, verslaving. Zeker als deze omstandigheden de oorzaak zijn van de problematische schulden, moet daar iets aan gedaan worden, anders is hulpverlening water naar de zee dragen. Vaak wordt daarbij in eerste instantie gedacht aan een soort financiële heropvoeding van mensen. Mensen moeten (weer) leren om rekeningen gewoon te betalen en schulden af te lossen. En ze moeten er voor zorgen dat ze geen verplichtingen aangaan die ze niet kunnen nakomen. Die houding wordt mensen bijgebracht in de schuldhulpverlening: ze krijgen drie jaar lang een afgeperkte hoeveelheid geld om hun huishouden te runnen. Dat is een periode waarin mensen als vorm van heropvoeding – én als straf! – worden buitengesloten van het normale consumeren.
De meeste gemeenteraadsleden die de uitvoering van het beleid moeten controleren, zullen voorstander zijn van deze consumptie-uitsluiting. Zolang het arme huishoudens zijn die in de problemen raken, lijkt dat ook geen probleem: die hebben sowieso weinig te consumeren. Maar uit de cijfers blijkt dat het steeds meer mensen uit de hogere inkomensgroepen zijn die schuldhulpverlening nodig hebben. Zeker bij een preventief beleid betekent dit dat de gemeente grote groepen mensen een eigenschap moet leren die funest is voor het functioneren en het voortbestaan van de consumentensamenleving. De mensen moeten namelijk leren zuinig te leven met hetgeen ze hebben, in plaats van geld te lenen om constant nieuwe spullen te kopen.
Zal de gemeenteraad zich achter zo’n heropvoedingsbeleid scharen als hij bedenkt welke gevolgen dit kan hebben voor de plaatselijke winkelcentra? Die kunnen naar het oordeel van menige politieke groepering niet groot en druk genoeg zijn. In veel gemeenten zijn met in-stemming van veel raadsleden intussen alle zondagen uitgeroepen tot koopzondag. Het consumeren is de nieuwe godsdienst geworden: buy or die! Je moet kopen om te leven. Ko-pen maakt gelukkig. Je moet nieuwe spullen hebben om erbij te horen. Maar nog voordat je thuis bent met die nieuwe spullen, liggen er alweer nieuwere en fraaiere exemplaren in de etalages. Die beloven je pas echt het geluk te brengen. En zo shop je constant achter het geluk aan, zondag na zondag! Mensen geloven daarin. Het economisch systeem draait erop. Bij steeds meer huishoudens staat de consumptiekerk weliswaar in brand, maar de rest van de gelovigen knielt neer bij de banken en blijft bidden om meer vuur. En gemeenten hebben de wettelijke plicht om te blussen. Het is om pyromaan van te worden!
Raf Janssen
Bron: http://www.socialealliantie.nl/index.php/column/kan-gemeente-uitslaande-schuldenbrand-blussen