2016 Huishoudelijke hulp gemeenten

Hoogste rechter: ’poetshulp’ valt onder Wmo 2015

Huishoudelijke hulp valt onder de Wmo 2015. Gemeenten mogen eenvoudige schoonmaakhulp als algemene voorziening aanbieden, maar de kosten ervan niet alleen voor rekening van inwoners laten komen. Ook moet indien nodig een aanvullende maatwerkvoorziening worden verstrekt. Toegekende hulp onder de ‘oude Wmo’ mag niet zonder meer worden stopgezet. Dat heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) woensdag geoordeeld.

Verwarring

Over de vraag of huishoudelijke hulp onder de Wmo 2015 valt, was veel verwarring in zowel gemeenten als onder juristen en rechters. De Centrale Raad van Beroep heeft nu de verlossende woorden gesproken: huishoudelijke hulp is een prestatie die onder de Wmo 2015 valt. ‘De wetsgeschiedenis bevat geen enkel aanknopingspunt dat de wetgever op dit punt heeft willen breken met de oude Wmo’, aldus de hoogste rechter.


Overgangsrecht

Ook over het overgangsrecht is de CRvB duidelijk: hulp die onder de Wmo 2007 is toegekend, moet ook onder de Wmo 2015 verstrekt worden. Niet per se tot afloop van de op basis van de Wmo 2007 afgegeven indicatie, maar zonder meer stopzetten kan niet. ‘Oude’ aanspraken kunnen aan het nieuwe Wmo beleid worden aangepast, maar dat nieuwe beleid moet ‘berusten op objectief en onafhankelijk onderzoek naar de tijd die nodig is voor een schoon en leefbaar huis’. Overleg met gecontracteerde zorgaanbieders en cliëntenraden is ontoereikend.


Terugfluiten

Naast deze ‘richtinggevende uitspraken’ voor alle gemeenten die de huishoudelijke hulp hebben geschrapt, versoberd of op andere leest hebben geschoeid, heeft de CRvB in drie concrete zaken uitspraken gedaan. Twee die tegen de gemeente Utrecht waren aangespannen en een zaak tegen de gemeente Aa en Hunze. In alle drie de zaken zijn de gemeenten nu teruggefloten en moeten hun inwoners meer uur hulp toekennen. De gemeenten kunnen geen hoger beroep instellen tegen de uitspraak.


Objectief onderzoek

In de twee Utrechtse zaken waren twee inwoners tegen vermindering van het aantal uur hulp in het geweer gekomen. Sinds maart 2015 heeft Utrecht een basisvoorziening van 78 uur schoonmaak per jaar, met de mogelijkheid tot uitbreiding met aanvullende modules. Daar is op zich niets mis mee, ware het niet dat de basismodule ‘niet berust op objectief en onafhankelijk onderzoek’, aldus de CRvB. ‘Hierdoor ontbreekt inzicht in de vraag welk niveau van schoon voor een huishouden verantwoord is, welke activiteiten daarvoor nodig zijn, hoeveel tijd dat kost en hoe vaak dit moet worden gedaan om te kunnen spreken van een schone en leefbare woning of van schone en draagbare kleding.’ De rechter heeft bepaald dat de beide inwoners hun oorspronkelijke aantal uren hulp moeten terugkrijgen: respectievelijk drie uur en 5,5 uur per week, in plaats van de op basis van het nieuwe Utrechtse beleid toegekende 1,5 uur per week. Per oktober wordt het aantal uur in de basismodule opgeschroefd naar 104 uur per jaar, zo heeft de gemeente Utrecht woensdag bekend gemaakt.

    1. Reactie op dit bericht

Door P. Pluim op 19 mei 2016 15:56

De hoogste rechter toont eigenlijk de mislukking van de Decentralisaties aan. Gemeenten zijn te asociaal om zorgbehoevenden te helpen. Schandalig! De onderstaande reactie van H. Wiersma is daarvan een voorbeeld.

Door H. Wiersma (gepens.) op 19 mei 2016 10:01

Nog even en dan gaat de administratieve rechter bepalen hoeveel huishoudelijk hulp door gemeenten moeten worden verstrekt en tegen welke voorwaarden. De huidige wetgeving en bedoelingen worden hiermee aardig op z’n kop gezet. Het Rijk krijgt hiermee een koekje van eigen deeg, want er is in de 3 D – wetgeving een groot gebrek aan algemene randvoorwaarden. Daar is voldoende voor gewaarschuwd.

http://www.binnenlandsbestuur.nl/sociaal/nieuws/hoogste-rechter-poetshulp-valt-onder-wmo-2015.9536377.lynkx