De kranten maakten er de afgelopen maanden veelvuldig melding van. De Volkskrant constateerde ‘Schoolkosten voor steeds meer mboleerlingen niet te betalen’ en de Telegraaf kopte ‘Mbo’ers in de problemen’. Wat is er aan de hand met de schoolkosten voor zestien- en zeventienjarige jongeren die naar het mbo gaan?
Wetsverandering zorgt voor problemen Het begon allemaal met het besluit de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten (WTOS) af te schaffen. In plaats van deze toeslag ontvangen ouders van mbo-leerlingen sinds het schooljaar 2015/16 een bijdrage uit het kind-gebonden budget. Het ministerie van Onderwijs wilde met deze wetsverandering het aantal verschillende regelingen verminderen en het daarmee voor ouders gemakkelijker maken. Al snel bleek dat de nieuwe regeling voor één groep in het bijzonder heel nadelig uitpakt, namelijk voor de minderjarige en leerplichtige studenten die een beroepsopleidende leerweg (bol) aan het mbo volgen. Mbo-scholen en gemeenten merkten vorig jaar opeens dan ook dat veel meer ouders van studenten van zestien en zeventien jaar moeite hadden de schoolkosten van hun kind te betalen. ‘Onaanvaardbaar’ vonden enkele Kamerleden die in oktober 2015 een motie indienden. Minister Bussemaker van het ministerie van OCW besloot vervolgens een onderzoek uit te laten voeren naar de gevolgen van deze wetswijziging. Oberon en SEO Economisch Onderzoek voerden dit onderzoek uit in de eerste helft van 2016. Reizen en studiematerialen grote kostenposten Daaruit blijkt allereerst dat de schoolkosten voor 16- en 17-jarige mbo’ers ruim twee keer zo hoog zijn als voor mbo’ers van 18 jaar en ouder: gemiddeld € 1400 per jaar tegenover € 598 per jaar. Dat heeft grotendeels een voor de hand liggende verklaring: studenten van achttien jaar en ouder reizen met een ov-studentenkaart en dus gratis, terwijl ouders van 16- en 17-jarigen gemiddeld € 622 aan reiskosten betalen. Het ministerie van Onderwijs erkent dit probleem en heeft besloten
Veel kinderen uit minder bedeelde gezinnen kunnen niet de studie van hun keuze volgen
dat per 1 januari 2017 ook minderjarige mbo-studenten een ov-kaart krijgen. Naast de reiskosten speelt ook het verschil in kosten tussen leerjaren in het mbo mee. De gemiddelde schoolkosten zijn het hoogst in het eerste leerjaar en het laagst in het laatste leerjaar. Denk daarbij aan aankomende koks die bij de start van hun opleiding een messenset nodig hebben of toekomstige kappers die scharen moeten aanschaffen. Maar ook studieboeken en laptops zijn duur. Dit zijn allemaal studie-, ict- en materiaalkosten die studenten aan het begin hun opleiding moeten maken. En de meeste 16- en 17-jarige mbo’ers die de dupe werden van de eerdergenoemde wetswijziging vallen nu net in die categorie. Eén op de drie ondervraagde ouders met een laag inkomen geeft in het onderzoek aan dat de schoolkosten een grote tot zeer grote rol hebben gespeeld bij de opleidingskeuze van hun kind. Met andere woorden: veel kinderen uit gezinnen met een smalle beurs kunnen niet de studie kiezen die ze het liefste zouden willen volgen. Andere regelingen Zijn er dan verder helemaal geen regelingen en tegemoetkomingen waar jonge mbo-studenten en hun ouders een beroep op kunnen doen? Jawel. Maar de weg daarnaartoe is voor gezinnen met een laag inkomen maar moeilijk te vinden, zo concluderen de onderzoekers. Ze troffen op slechts de helft van de mbo-websites informatie aan over financiële regelingen, terwijl bijna álle mbo-instellingen in telefonische interviews zeggen dat ze zulke regelingen en tegemoetkomingen wel degelijk hebben. Meestal gaat het om de mogelijkheid de schoolkosten in termijnen te betalen. Een op de vijf instellingen heeft een potje achter de hand waar studenten in bijzondere gevallen een bijdrage uit kunnen krijgen, zoals bijvoorbeeld voor een excursie of voor een ict-licentie. Maar mbo-instellingen infomeren de ouders van hun leerlingen vaak niet actief over dit soort financiële regelingen en fondsen. Het wekt dan ook geen verbazing dat ouders zeggen slecht op de hoogte te zijn van tegemoetkomingen in de schoolkosten van de opleiding van hun kind. Meer dan de helft van de ouders noemt de informatievoorziening hierover niet tijdig en onvoldoende. ‘Dit is een echt armoedeverhaal’ zegt onderzoeker Anne Luc van der Vegt. Hij laat een tabel zien die duidelijk maakt dat juist de armste gezinnen niet weten dat er regelingen zijn waar ze een beroep kunnen doen. ‘Kijk, van de ouders die geen gebruik maken van financiële tegemoetkomingen bij het mbo van hun kind én ook nog in de laagste inkomenscategorie vallen, zegt 70 procent dat ze het bestaan van dat soort mogelijkheden helemaal niet kennen.’ Hetzelfde is het geval bij particuliere fondsen en stichtingen waar arme gezinnen een beroep op kunnen doen, zoals Stichting Leergeld. Zeven op de tien arme gezinnen zegt helemaal niet te weten dat dat soort instanties bestaan. Tien miljoen euro De regering belooft in de Miljoenennota serieus werk te maken van de financiële problemen en trekt daar tien miljoen euro voor uit. Is dat voldoende? Stichting Leergeld is positief en jubelt op haar website daags na Prinsjesdag: ‘Met deze toezegging van structurele middelen kan er nu gewerkt worden aan een duidelijke, toegankelijke regeling waardoor er voor kinderen uit arme gezinnen geen financiële drempels bestaan om te kiezen voor de opleiding van hun keuze!’ Maar Joop van Schie, tot voor kort beleidsadviseur bij het Rotterdamse ROC Albeda, denkt dat tien miljoen euro bij lange na niet genoeg is. ‘Op de totale schoolkosten van zo’n 250 miljoen voor de bol is het maar een schamel bedrag. Hiermee los je de problemen echt niet op.’
Marleen Kieft en Anne Luc van der Vegt zijn onderzoeker bij Oberon, een onafhankelijk onderzoeks- en adviesbureau op het gebied van met name onderwijs. Emina van den Berg is onderzoeker bij SEO Economisch Onderzoek.
http://www.profielactueel.nl/content/data/profiel_vakblad/inhoud/Vakblad_Profiel_08_2016_12_13.pdf