Jobs, jobs, jobs? Auteur en academicus Nick Srnicek betwijfelt het: “De crisis van 2008 heeft heel wat jobs vernietigd en het ziet er niet naar uit dat het kapitalisme in staat is om die vernietigde jobs te vervangen door kwaliteitsvolle jobs. Als we al herstel zien, dan zien we een herstel zonder bijkomende jobcreatie.”
Nick Srnicek en Alex Williams zijn zo een beetje de rijzende sterren binnen de linkse politieke theorie. Dat heeft alles te maken met twee van hun publicaties die scherp, onderlegd en provocatief zijn en daarom ook niet genegeerd kunnen worden. Zo kwamen Williams en Snricek in 2013 meteen met een ronkend manifest naar buiten: het Accelerate Manifesto waarin gepleit werd voor een nieuwe, accelerationistische politiek.
Acce-watte? Accelerationisme: “Het fundamentele idee van het accelerationisme is dat het kapitalisme een fase is waar we door moeten om tot een andere fase te komen”, zo legt Snricek uit. “Dat idee is natuurlijk ontleend aan Marx. Ook Marx ging ervan uit dat het kapitalisme een stadium was waar we door moesten om tot het communisme te komen.
“De relevantie van dit idee is dat we het kapitalisme niet louter moeten zien als iets dat we moeten bestrijden, maar als een systeem waarvan we de verwezenlijking in ons voordeel moeten ombuigen. We moeten de nieuwe technologieën, arbeidsvormen en interacties die het kapitalisme schept aanwenden en radicaliseren in plaats van ze blind te lijf te gaan. Dat is volgens mij een veel zinvollere weg dan ons bijvoorbeeld te verzetten tegen technologie of het kapitalisme als geheel.”
De opvolger van hun Accelerate Manifesto, Inventing the Future, verscheen in 2015 en bouwt verder op de toon die in het manifest werd ontwikkeld. Srnicek en Williams ontwikkelen een radicale kritiek maar schuiven evengoed concrete alternatieven naar voor en zeggen er ook bij hoe we die volgens hen kunnen realiseren. En vooral, ze sparen de linkerzijde niet:
“De linkerzijde heeft geen belangrijke overwinningen meer behaald de voorbije decennia en dat heeft voor een deel te maken met de aangewende strategieën. Die strategieën bundelen we in ons boek onder de term ‘folk politics’. Folk politics refereert naar praktijken en vertogen die onmiddellijkheid, het lokale en het spontane fetisjeren.”
“Het meest bekende voorbeeld in dat verband is vermoedelijk Occupy. Een belangrijk deel van die beweging ging ervan uit dat samenkomen op een plein en discussiëren voldoende was om een nieuwe wereld te creëren binnen het karkas van de oude wereld. Wij verwerpen dat idee. Volgens ons heb je instituties, organisatie, schaalvergroting en onvermijdelijk ook vormen van representatie nodig om dingen in beweging te brengen.”
In Inventing the Future schrijven jullie zelfs letterlijk dat verzet futiel is voor het tot stand brengen van een andere samenleving. Een straffe stelling.
“Die zin is natuurlijk polemisch bedoeld. Het is vanzelfsprekend belangrijk om ons te verzetten. Waar we vooral op willen wijzen is dat een verheerlijking van het verzet, of verzet alleen niet volstaat om de wereld daadwerkelijk te veranderen. Verzet is immers in de eerste plaats passief van aard, het is altijd een reactie op iets anders en is daarom in wezen een defensieve houding.”
“Eigenlijk kan je die redenering doortrekken naar wat ik zei over folk politics. Niet alle vormen van spontane of lokale actie zijn per definitie slecht, het wordt wel een probleem als je denkt dat het de enige manier is waarop je denkt te wereld te veranderen. Wij benadrukken dat het als strategie ruim onvoldoende is.”
Als het er op aankomt om de samenleving te veranderen, hebben we volgens jullie ook veel te leren van het neoliberalisme. Leg eens uit?
“Het doel van de neoliberalen in de jaren vijftig of zestig was om het Keynesianisme van na de Tweede Wereldoorlog te breken. Dat deden ze niet door zich te focussen op onmiddellijke acties, maar wel door een gefundeerd langetermijnproject uit te tekenen. Hun doel was om het liberalisme opnieuw dominant te maken.”
“Ze deden dat door hun plaats op te eisen in de media en via eigen mediakanalen en door een grondig uitgewerkte ideologie in de steigers te zetten. En vooral, de boodschap lang genoeg herhalen en luid genoeg laten klinken om uiteindelijk de bestaande common sense te veranderen.”
“Het gaat overigens niet enkel over het laten ingang vinden van nieuwe ideeën. De neoliberale ideologen wisten heel goed dat het laten zegevieren van een nieuwe ideologie een stevig materieel uitgebouwd apparaat veronderstelt. Concreet organiseerde het neoliberalisme zich in een netwerk van aan elkaar gelinkte denktanks die onderzoek verrichten, lezingen gaven en zo hun plaats opeisten in het publieke debat. Het ging om een internationaal georganiseerd netwerk van denktanks.”
Synthetische vrijheid
Jullie vinden ook dat de linkerzijde andere klemtonen moet leggen. Dat het bijvoorbeeld niet enkel over gelijkheid en herverdeling moet gaan?
“Links heeft de voorbije decennia vooral ingezet op het idee van gelijkheid en herverdeling. Dat is uiteraard ontzettend belangrijk, maar wij denken dat de notie van vrijheid ten onrechte in de vergetelheid is geraakt binnen de linkse traditie.”
“Wij willen het opnieuw over vrijheid hebben, maar een ander soort vrijheid dan diegene die gangbaar is binnen de liberale traditie. In navolging van de dominante, liberale opvatting over vrijheid zijn de meeste mensen vandaag geneigd om vrijheid te verengen tot individuele en negatieve vrijheid. De opperste vrijheid stellen we gelijk aan het individu dat niet gehinderd wordt door externe belemmeringen.”
“In ons boek schuiven we een heel ander begrip van vrijheid naar voor. Voor ons is verbondenheid de basis voor vrijheid. Het is net omdat we sociale wezens zijn, die steeds in verbinding staan met elkaar, met technologie en met de natuur dat we vrij kunnen zijn. Gemeenschapsvorming staat bijvoorbeeld niet tegenover vrijheid, het hangt er gewoon van af welk type gemeenschap je creëert.”
“En dat is meteen ook het voornaamste argument dat we naar voor schuiven: vrijheid schep je door een bepaald type van gemeenschap mee te helpen bouwen en je realiseert die vrijheid door middel van instituties en technologieën die je op een specifieke manier aanwendt. Vandaar dat we onze notie van vrijheid ‘synthetische vrijheid’ noemen. Synthetisch verwijst hier niet naar één of andere vorm van kunstmatigheid, maar wel naar het feit dat een samenleving waarin vrijheid gerealiseerd wordt op actieve wijze moet geconstrueerd worden en dat die constructie altijd sociaal van aard is.”
“We hameren er ook op dat vrijheid niet enkel formeel van aard kan zijn, vrijheid moet daarnaast ook reëel en materieel zijn. In de VS is iedereen bijvoorbeeld op formele wijze vrij om zich presidentskandidaat te stellen. In praktijk zie je echter dat die vrijheid op een louter formeel niveau blijft steken, want om het werkelijk te presidentskandidaat te schoppen heb je al miljoenen dollars nodig om te beginnen.”
“Formele vrijheid is dus niets als het niet gepaard gaat met reële en materiële vrijheid. Reële en materiële vrijheid impliceert onder meer dat iedereen toegang heeft tot basisvoorzieningen, dat je de middelen en het geld hebt om daadwerkelijk te kunnen handelen.”
Basisinkomen
Om die concrete en materiële vrijheid te realiseren pleiten jullie onder meer ook voor een basisinkomen
“Klopt, volgens ons is het basisinkomen een manier waarop je vandaag vrijheid kan realiseren.”
Maar daar bestaat wel lang geen consensus over. Veel activisten en progressieve politici zijn ook helemaal niet te vinden voor een basisinkomen en de meer radicaal linkse vleugel schildert het af als een idee dat in essentie liberaal of zelfs neoliberaal is.
“Het punt is natuurlijk dat een basisinkomen op veel verschillende manieren kan ingevoerd worden. Vergelijk het met gezondheidszorg. Ook dat is uiteindelijk een containerbegrip dat vele ladingen kan dekken.”
“Je kan een heel sociaal type van gezondheidszorg hebben dat medische zorg op toegankelijke wijze ter beschikking stelt van de bevolking of je kan een type van gezondheidszorg hebben dat vooral in de kaart speel van vermogenden en de farma-industrie. Hetzelfde geldt voor een basisinkomen. Het gaat er niet zozeer om voor of tegen het basisinkomen te zijn, veel zinvoller is het om te discussiëren over welk type basisinkomen je wil gerealiseerd zien.”
“Ikzelf ben voorstander van een type basisinkomen dat in de eerste plaats universeel en onvoorwaardelijk is. Dat wil zeggen dat er dus geen specifieke groepen binnen de samenleving worden uitgesloten. Daarnaast moet het basisinkomen ook onvoorwaardelijk zijn. In tegenstelling tot de manier waarop de sociale zekerheid vandaag georganiseerd is in de meeste landen, moet je dus niet aan bepaalde voorwaarden voldoen om recht te hebben op een inkomen. Het basisinkomen is een manier om te ontsnappen aan een sociale zekerheid die steeds meer ingezet wordt om mensen te bestraffen en uit te sluiten van sociale rechten.”
“Een linkse en sociale versie van het basisinkomen houdt uiteraard ook in dat het basisinkomen hoog genoeg is. Concreet denk ik dat een basisinkomen minstens de nationaal vastgelegde armoedegrens moet benaderen. Het moet je dus in staat stellen om niet arm te zijn.”
“Een basisinkomen mag ook niet gezien worden als iets dat tegenover de bestaande sociale zekerheid staat, maar als een maatregel die er supplementair aan is. Rechtse voorstanders van een basisinkomen vertrekken echter steeds van een oppositie tussen de bestaande sociale zekerheid en het basisinkomen.”
“Wat ik persoonlijk het belangrijkste vind aan een basisinkomen is dat het een redistributie van de macht inhoudt. Op individueel niveau houdt het in dat de werknemer veel minder afhankelijk is van de werkgever. Als er een basisinkomen wordt ingevoerd, dan verhoogt de onderhandelingsmacht van de werknemer of de werkzoekende op drastische wijze. Ook op collectief niveau zou de macht van werknemers enorm toenemen als er een basisinkomen komt. Beeld je maar even in hoe lang en makkelijk je kan staken als je van een basisinkomen kan genieten.”
‘Capitalism isn’t working’
Jullie pleidooi voor een basisinkomen hangt ook samen met een ontnuchterende diagnose van het hedendaagse kapitalisme. Volgens jullie slaagt dat kapitalisme er niet langer in om iedereen te voorzien van een job.
“Klopt. Ga de cijfers na. Volgens de Internationale Arbeidsorganisatie is veertig procent van de actieve wereldbevolking gewoon niet vast tewerkgesteld. Een groot deel daarvan is afhankelijk van interimcontracten, werkt in de informele economie of zit zonder werk. De crisis van 2008 heeft heel wat jobs vernietigd en het ziet er niet naar uit dat het kapitalisme in staat is om die vernietigde jobs te vervangen door kwaliteitsvolle jobs. Als we al herstel zien, dan zien we een herstel zonder bijkomende jobcreatie.”
“Het idee dat iedereen een voltijdse, vaste betrekking kan hebben is gedateerd en het is een werkelijkheid die ook niet meer te realiseren valt. Dus begin je maar beter na te denken over een systeem waarin mensen niet langer van een job afhankelijk zijn om een inkomen te hebben en waarin werk minder centraal staat. Het is in die zin dat we bijvoorbeeld ook voorstander zijn van een zo ver mogelijk doorgedreven automatisering van het productieproces.”
Dat klinkt allemaal goed maar een basisinkomen zal er net zoals een samenleving waarin werk minder centraal staat natuurlijk niet zomaar komen. Het veronderstelt een machtsstrijd die gewonnen moet worden en dus ook een duidelijke strategie. Maar net daarover bestaat vandaag veel verwarring.
“Ja, dat heeft te maken het feit dat oude, succesvolle vormen van strijd minder effectief zijn geworden. Vele van de actievormen die op een bepaald moment erg succesvol waren zijn dat vandaag niet meer op vanzelfsprekende wijze. Denk aan de traditionele rol van vakbonden of partijen of stakingen.”
“In combinatie met vele nederlagen die de linkerzijde moest incasseren de voorbije jaren, heeft dit ertoe geleid dat mensen hun heil gingen zoeken in het lokale en het onmiddellijke en het afzweren van de meer traditionele strijdmiddelen. Daarnaast speelt natuurlijk ook de invloed van bepaalde intellectuelen en politieke tradities die claimen dat het spontane boven iedere vorm van organisatie moet verheven worden.”
Convergentie
Goed, maar wat moeten we dan wel doen?
“Wat we in ieder geval moeten vermijden is de obsessie met één organisatievorm. Het is een oud zeer ter linkerzijde om te denken dat één specifieke organisatievorm erin zal slagen om politieke verandering te realiseren. Lang werd de partij bijvoorbeeld gezien als het exclusieve voertuig naar een betere toekomst en alles wat buiten die partijstructuur viel werd beschouwd als onproductief. Dergelijke zienswijzen moeten we vermijden omdat ze leiden tot steriele discussies en politieke verlamming.”
“Waar wij voor pleiten is een pragmatische tussenvorm die de twee uitersten – spontanisme en autoritaire organisatie – neutraliseert. Politieke verandering kan niet zonder leiders en verticale structuren, maar dat betekent niet dat je één leider of één structuur moet naar voor schuiven die zogezegd zaligmakend is. Je hebt een afwisseling van leiders en structuren nodig.”
“Waar wij voor pleiten is wat je zou kunnen noemen een ‘mobiel vanguardism’. Je hebt ook niet één organisatie nodig, maar een netwerk aan organisaties waartussen je een convergentie moet creëren. Convergentie houdt meer in dan louter solidariteit of sympathie, het betekent elkaar concreet versterken op het terrein.”
“Het doel moet zijn om een tegen-hegemonie te ontwikkelen. Een verhaal te schrijven dat tegenover het verhaal van de bestaande orde staat en dat gericht is op de lange termijn in plaats van op de onmiddellijkheid. Het doel is om de heersende common sense in de samenleving te wijzigen. Het is op die manier dat je de macht kan doen kantelen.”
In november verschijnt er nieuw boek van je, Platform Capitalism. De titel doet vermoeden dat het zal gaan over bedrijven als Twitter, TaskRabbit en Facebook, niet?
“Ja. Maar ook google en uber bijvoorbeeld.Volgens mij vertegenwoordigt dat type van bedrijven een nieuwe vorm van kapitalisme. Na het fordisme en het post-fordisme zijn we nu aanbeland in de fase van het platformkapitalisme. Mijn nieuw boek is een poging om dat platformkapitalisme te begrijpen en te analyseren. Om al een tip van de sluier te lichten: het nieuwe goud in het platformkapitalisme zijn data. Uiteindelijk lokken bedrijven je naar online platformen om data aan je te ontrekken en op basis daarvan winst te maken.”
“Wat je ziet gebeuren is dat bedrijven als google voortdurend op zoek zijn naar manieren om nieuwe data te onttrekken aan mensen. Wat men “the internet of things” noemt – het nieuwe paradepaardje van de tech-bedrijven – is in de eerste plaats een manier om een nieuwe bron van data aan te boren. Door fysieke toestellen op het netwerk aan te sluiten kan je er informatie, data dus, aan onttrekken en kan er opnieuw winst gecreëerd worden. Ondertussen zie je een ware concurrentieslag ontstaan tussen verschillende platformen om steeds meer data te bemachtigen. Dat is de ware inzet van het platformkapitalisme.”
http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2016/10/18/nick-srnicek-het-kapitalisme-creeert-geen-jobs-meer-dat-is-de-crisis-van-vandaag