2017 Wie altijd over geld tobt, kan niet meer denken

Hulp bij schulden

Mensen die zwaar in de schulden zitten worden anders geholpen dan eerst. Gemeenten zien nu in dat schuldenstress de ‘eigen kracht’ van inwoners drastisch kan beperken.

Je bent je baan kwijt. Een jaar nu al. Je bent gescheiden, hebt een peuter en twee schoolgaande kinderen. Suikerziekte drijft je zorgkosten op. Je hebt een huurachterstand en schulden door openstaande leningen. Hoeveel euro weet je niet meer. Genoeg in elk geval voor acute stress als je weer een witte envelop op je deurmat ziet vallen. Die enveloppen open je al een poos niet meer.

De stress is inmiddels chronisch. Je slaapt licht en wordt moe wakker. Je zelfbeheersing lijdt eronder. Vooral je peuter merkt dat. Als hij huilt geef je hem steeds vaker een harde klap op zijn gezicht, waar je vervolgens een enorm slecht gevoel van krijgt. Je drinkt om het leed te verzachten – bier van de Aldi, best goedkoop. De plastic tas met dichte enveloppen wordt steeds voller. Laatst stond die deurwaarder alweer op de stoep.

Na nog een half jaar ga je naar de gemeente om schuldhulp aan te vragen. De ambtenaar stelt je de ene vraag na de andere. Heeft u werk? Wat is uw inkomen? Hoe groot is uw schuld? Heeft u kinderen? Een auto? Hoe hoog zijn uw zorgkosten? Bent u verslaafd? Vervolgens stuurt de ambtenaar je naar huis met een opdracht. Lever voor dinsdag een overzicht aan van inkomsten, uitgaven, aanmaningen, boetes en schulden. Zonder die informatie kan het schuldhulptraject niet starten.

Thuis grabbel je in de plastic tas. Je vindt de helft van wat gevraagd wordt. De andere helft niet. Die zit misschien in die ene ordner. Maar die ben je al tijden kwijt. Je laat de deadline verstrijken. Jammer dan. Je wilt toch je auto niet kwijt, dus zo erg is het niet.

Dit is geen overdreven verhaal. Van de hulpbehoevende mensen die op de radar komen van een lokaal wijkteam, kampt 80 procent met geldproblemen, zo meldde de ‘Transitiecommisise Sociaal Domein’ vorig jaar. Bijna een op de vijf Nederlandse huishoudens kampt met schulden – los van hypotheken. De gemiddelde schuld van mensen in de schuldhulpverlening bedroeg in 2015 43.000 euro.

En lang niet iedereen belandt in een traject. Schaamte speelt schuldenaren parten. Als ze zich al aanmelden, schrikt het systeem hen geregeld af. Eerst uw documenten op orde, eist de ene gemeente. De andere zegt: u komt niet in aanmerking voor een schuldregeling omdat we er drie jaar terug al een met u troffen. Van de Nederlandse huishoudens had 16 procent in 2015 een problematische schuldenlast zonder in de schuldhulpverlening te zitten. Dat zijn 1,2 miljoen huishoudens.

Nu het goede nieuws. Het besef dat het systeem anders moet, lijkt te zijn doorgebroken. Bij gemeenten, verzekeraars, het Rijk. Het regent vernieuwende initiatieven voor mensen aan de onderkant van de samenleving. Zorgverzekeraar CZ, dat een sociaal ondernemingsbureau 1,3 miljoen euro meegeeft om 250 Haagse probleemgezinnen vijf jaar lang te ondersteunen. Goede Gieren, een coöperatie van onder anderen oud-wethouder in Amsterdam Pieter Hilhorst (PvdA), die vanaf deze maand in Hilversum en Den Haag opgeteld 450 huishoudens met kans op grote schulden laat bijstaan door getrainde vrijwilligers om problemen te voorkomen. En Alphen aan den Rijn, dat onlangs een pilot is begonnen om mensen met schulden of in de bijstand beter bij te staan.

Schuldhulp is al jaren een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Vanwaar ineens die vernieuwingsdrang?

Drie steekwoorden. Crisis, transitie en wetenschap.

Broodnodig tandartsbezoek

Door de nasleep van de economische crisis kloppen meer mensen aan bij de gemeenten. In 2007, vóór de economische crisis, meldden zich minder dan 50.000 mensen aan voor schuldhulp, in 2014 waren dat er 92.000. De economie trekt alweer even aan, maar schuldregelingen duren drie jaar. Als ze in 2014 begonnen, dan lopen ze nu nog door.

Daar komt de transitie van zorgtaken per 2015 nog bij. Schuldhulp was al een gemeentetaak, maar daar zijn in één klap de jeugdzorg en de zorg voor thuiswonende ouderen bij gekomen. Die gebundelde verantwoordelijkheid, voor het héle sociale domein, heeft geleid tot het besef dat in gezinnen met een spijbelend kind of huiselijk geweld of een achteruitkachelende gezondheid van moeder, er bijna altijd óók sprake is van schulden.

Wethouders ontdekken dat het niet goed aanpakken van schuldproblematiek zomaar kan leiden tot uithuisplaatsing van een kind wegens mishandeling. Tot nog meer maatschappelijke en financiële kosten dus.

Bij hun zoektocht naar betere hulp wordt gemeenten de weg gewezen door nieuwe of gepopulariseerde inzichten uit de wetenschap. Neem het boek Scarcity: why having too little means so much (2013) van Harvard-econoom Sendhil Mullainathan en Princeton-psycholoog Eldar Shafir. Dat boek is uitgegroeid tot een bijbel voor hulpverleners-nieuwe stijl. De kern: mensen die jaar in jaar uit schaarste ervaren en niet kunnen rondkomen, ervaren chronische stress. Dat tast hun mentale vermogens aan. Ze worden minder goed in plannen, gaan bij de dag leven, worden impulsiever. Een financiële meevaller wordt niet besteed aan een broodnodig tandartsbezoek, maar aan een flatscreen.

Onderzoek bevestigt de laatste jaren keer op keer de samenhang tussen stress, een slechtere gezondheid, schulden, een ongezonde leefstijl, een lage opleiding, werkloosheid. De optelsom is dodelijk: mensen met lage opleiding en inkomens leven gemiddeld zeven jaar korter dan mensen met een hoge opleiding. En in dat kortere leven brengen ze negentien jaar minder door in goede gezondheid.

Dat soort inzichten, gecombineerd met de gevolgen van de transitie, maakt dat een gemeente als Alphen aan den Rijn zich bij het bijstaan van hulpbehoevende burgers sinds kort niet alleen richt op de hulpvraag zelf, maar ook op het wegnemen van stress. Mobility mentoring heet de pilot die Alphen sinds begin dit jaar uitvoert – en waar onder andere ook Hardenberg, Enschede en Amsterdam mee aan de slag willen, net als een aantal maatschappelijke opvanginstellingen.

In de pilot, ontwikkeld in de VS, traint Alphen 25 ambtenaren om anders om te gaan met hulpvragen. Zeg, een ambtenaar ontdekt dat iemand met schulden zijn kinderopvangtoeslag opnieuw moet aanvragen. Die ambtenaar stuurt die inwoner niet langer naar huis met de simpele opdracht dat te regelen, zegt Nadja Jungmann, lector armoede en schulden aan de Hogeschool Utrecht en adviseur bij de Alphense pilot. „Voor veel mensen is het uitvoeren van zo’n opdracht namelijk helemaal niet simpel. Het vergt doorzettingsvermogen, en het vermogen vooruit te denken. Chronische stress maakt juist apathisch, en minder doelgericht. Stel, je hebt geen computer en geen DigiD. Grote kans dat je afhaakt voordat je de toeslag hebt aangevraagd.”

En dus gaat de Alphense ambtenaar met die inwoner de opdracht opknippen in tussenstappen. Heeft u een computer? Zo nee, bij welke buurman kunt u terecht? Weet u wanneer hij thuis is? Heeft u geen DigiD? Daarvoor heeft u uw BSN-nummer nodig. Weet u waar u die vindt? Jungmann: „De dienstverlening is zo ingericht dat die compenseert voor wat je tekortkomt als gevolg van de chronische stress.”

Regelarme bijstand

De Alphense pilot hangt samen met door het Rijk gestimuleerd beleid. 164 gemeenten, waaronder Alphen, krijgen in de periode 2014-2018 onder de vlag ‘Gezond in de stad’ opgeteld 70 miljoen euro aan rijksgeld en de bijstand van de kenniscentra Pharos en Platform31 voor het ontwikkelen van beleid om de gezondheidsachterstand van mensen met een lage opleiding en een laag inkomen te verhelpen.

Zo verspreidt het nieuwe denken over de samenhang tussen gezondheid, armoede en schulden zich. Zoom in op de initiatieven die opkomen, en het nieuwe denken blijkt keer op keer de gemene deler.

Neem Utrecht, dat vanaf mei zal experimenteren met „regelarme bijstand”, dus zonder allerlei reïntegratieplichten voor de werkloze. Niet alleen om de „sfeer van wantrouwen” rond uitkeringen weg te nemen, aldus wethouder Victor Everhardt (D66), maar ook om te bezien of door afnemende geldzorgen gezondheidswinst te boeken is.

Kijk naar gemeente Arnhem, dat vanaf deze maand samen met schuldeisers, zoals woningcorporaties, in een pilot poogt schulden vroeg op te sporen om stress te voorkomen, omdat die aan de basis staat van tal van problemen. CZ richt zich om diezelfde reden op het wegnemen van geldstress in Den Haag.

Het gegroeide begrip voor de kwetsbaarheid van probleemgezinnen is ook een breuk met het absolute geloof in de ‘eigen kracht’ van burgers. ‘Eigen kracht’: dé toverterm die met de decentralisatie van zorg naar gemeenten gepaard is gegaan.

Burgers zouden ‘probleemeigenaar’ worden van hun eigen sores. Als ze hun problemen al niet zelf konden oplossen, dan moesten ze op zijn minst de hulp zelf aanvragen en organiseren.

Daar komen gemeenten en hulpverleners nu van terug. Luister naar directeur Coen Luttikhuis van de stadsbank Oost-Nederland, dat de schuldhulpverlening uitvoert voor 22 gemeenten in Twente en in de Achterhoek. „Ons basisprincipe is: de klant levert de stukken aan die nodig zijn voor overzicht van zijn financiële situatie. Zelfredzaamheid. Maar de klant overziet die situatie vaak helemaal niet. Dan overvragen we hem.”

Luttikhuis wil in navolging van Alphen ook „elementen” uit mobility mentoring invoeren om de burger met schulden beter bij te staan. „We kunnen wellicht beter aansluiten bij de leefwereld van de klant.”

Het nieuwe inzicht luidt dat ‘zelfredzaamheid’ bij mensen met schulden kan ontbreken. Eigen kracht komt later: eerst mensen op krachten laten komen.