2017 De gescheiden werelden van Romano en Roemer

De kloof tussen arme en rijke gezinnen groeit

Steeds meer kinderen in Nederland groeien op in armoede, blijkt uit nieuwe cijfers. Romano en Roemer wonen vlakbij elkaar in Leeuwarden, de een in een volksbuurt, de ander in welstand. Waar komen die verschillen vandaan, en wat doet de gemeente eraan?

Stommelend rent Roemer de Boer (10) de trap op. De blonde Friese jongen is pas vijf minuten terug van een partijtje kaatsen, en maakt zich gauw klaar voor de hockeywedstrijd van vanmiddag. Ook zijn zussen Brecht (13) en Maartje (9) moeten zich dan op de hockeyclub melden, en dus is er in de grote groen-witte prefabwoning in het Friese dorpje Hempens van zondagsrust geen sprake.

Het is een ijzige ochtend; de schittering van de winterse zon weerkaatst op de dichtgevroren sloot in de achtertuin. De kinderen kijken reikhalzend uit naar de zomer, vertellen moeder Corien (44), anesthesioloog in Leeuwarden, en vader Tys (49), huisvader. ‘We hebben een glijbaan gebouwd op de steiger achter ons huis. Als het warm is komen alle kinderen uit de buurt hier om te zwemmen.’

In de tuin van Romano (7) Kooistra, op 10 minuten rijden, staat geen glijbaan maar een scheef vogelhuisje. Dit is Wielenpôlle: een volksbuurt in Leeuwarden met uitsluitend kleine en goedkope rijtjeswoningen. Voor Romano vanmiddag geen sport, maar schietspelletjes op de computer. Ouders Edward (41) en Fatima (34) kregen wel sportgeld van de gemeente, maar dat ging op aan zwemlessen.

De ouders van Romano kregen wel sportgeld van de gemeente, maar dat ging op aan zwemlessen

Het gezin de Boer in hun achtertuin.
Het gezin de Boer in hun achtertuin. © Marcel van den Bergh
Romano op zijn kamer
Romano op zijn kamer © Marcel van den Bergh

De twee geboren Leeuwarders kijken naar het WK schaatsen in Zuid-Korea. Edward en Fatima vinden het eigenlijk niet zo bijzonder, dat schaatsen, al is het vloeken in de Friese kerk om dat te zeggen. Ze zitten al zes jaar in de bijstand; daarvoor, toen Edward nog tijdelijke baantjes aan elkaar reeg, verdienden ze nauwelijks meer. ‘Het is moeilijk om een vast contract te krijgen. Als ex-verslaafde krijg je meteen een stempel.’

Ondanks de goede bedoelingen van zijn ouders groeit Romano in armoede op, en er zijn steeds meer kinderen zoals hij. Dat blijkt uit Kinderen in Tel, een onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut naar de leefsituatie van minderjarigen in Nederland waarvan de resultaten vandaag worden gepresenteerd. In 2015 leefden 226 duizend kinderen – 6,6 procent – in een gezin dat moet rondkomen van een bijstandsuitkering, de definitie van armoede volgens het instituut. Dat is iets meer dan de 223 duizend in 2014. Kijk je verder terug, dan is de toename nog schrijnender: in 2009 leefden 184 duizend kinderen (5 procent) in armoede.

De kloof tussen arm en rijk wordt meestal uitgedrukt in geld, maar is er ook in sociaal-economische omstandigheden. Het onderzoeksinstituut brengt dat in kaart – per gemeente en zelfs per wijk. Kinderen in arme gemeenten hebben vaker maar één ouder die voor hen zorgt, verlaten hun school vaker voortijdig, zijn vaker crimineel en sporten veel minder vaak. Niet alleen tussen gemeenten, ook tussen wijken binnen een gemeente bestaan grote verschillen. In het rapport over 2015 is dat duidelijker te zien dan in eerdere edities, doordat er dit jaar meer cijfers op wijkniveau zijn gebruikt. Soms zit er slechts een weggetje of een kanaal tussen de wijken waarin kinderen zorgeloos opgroeien en die waarin armoede alomtegenwoordig is.

Romano met zijn ouders Edward (41) en Fatima (34) in hun achtertuin
Romano met zijn ouders Edward (41) en Fatima (34) in hun achtertuin © Marcel van den Bergh

“De gemeente Leeuwarden herbergt zowel enkele van de beste als slechtste wijken van Nederland”

In Leeuwarden hoef je naar die tweedeling niet ver te zoeken. De gemeente herbergt zowel enkele van de beste als slechtste wijken van Nederland. Hempens, het door de gemeente Leeuwarden omsloten dorp waar Roemer woont, staat op plek 46 van de 4.047 Nederlandse buurten. Ook twee andere postcodegebieden in de gemeente Leeuwarden staan in de top-100. Wielenpôlle, de volksbuurt van Romano, is volgens de statistieken de slechtste wijk van het land voor het grootbrengen van een kind. Daar blijft het voor Leeuwarden niet bij. Van de tien ongunstigste wijken voor kinderen staan er nog eens vier in die stad.

Wie naar de cijfers kijkt, ziet de kloof. In Hempens (215 inwoners) is geen armoede, zijn geen eenoudergezinnen, maakt niemand gebruik van jeugdzorg en is 82 procent van de kinderen lid van een sportvereniging. Vier kilometer verderop, in Wielenpôlle (795 inwoners), is alles anders. In de volksbuurt groeit eenderde van de kinderen op in een bijstandsgezin en wordt eenvijfde opgevoed door één ouder. Jeugdzorg is betrokken bij bijna de helft van de kinderen, en slechts 12 procent sport bij een vereniging. Roemer en Romano wonen in twee werelden binnen één stad. De een zal tegen de stroom in moeten zwemmen voor zijn kansen, terwijl de ander ze bij zijn postcode meegeleverd lijkt te krijgen.

Wie in de ene wereld woont, komt bijna nooit in aanraking met iemand uit de andere wereld, vertelt Corien van Rijswijk in Hempens. Haar kinderen zitten niet bij kinderen uit Wielenpôlle op school en spelen niet samen met hen in een sportteam. ‘Ze hebben er geen vriendjes. Tussen de twee wijken bestaat een harde scheiding. Zelf kom ik er eigenlijk ook nooit, behalve als ik naar de Albert Heijn ga.’

©

“Tussen de twee wijken bestaat een harde scheiding, zelf kom ik er eigenlijk ook nooit, behalve als ik naar de Albert Heijn ga”

Corien van Rijswijk uit Hempens

Edward kent op zijn beurt niemand in Hempens, laat staan dat hij er ooit komt. Hij voelt zich thuis in Wielenpôlle, waar hij als vrijwilliger in het buurthuis werkt. Edward komt van ver: twintig jaar geleden woonde de grote Fries nog tijdelijk op de straat na een cocaïne- en heroïneverslaving. Sindsdien woonde hij op verschillende plekken in Leeuwarden. ‘In de Wielenpôlle zijn natuurlijk problemen, maar de bewoners kijken wel naar elkaar om. Dat is in sommige rijkere wijken wel anders.’

Beide gezinnen mogen dan tevreden zijn met hun eigen situatie, de kloof tussen hen is zorgwekkend, vindt Defence for Children-directeur Aloys van Rest. Zijn organisatie is een van de initiatiefnemers van het Kinderen in Tel-onderzoek. ‘Het langs elkaar heen leven van groepen past niet bij de geïntegreerde samenleving die we in Nederland nastreven. Iedereen moet mee kunnen doen.’ Het dichten van de kloof kan volgens Van Rest alleen door het aantal gezinnen dat in armoede leeft fors te verlagen. Veel gemeenten doen weliswaar al veel voor kinderen in armoede, maar het ontbreekt vaak aan omvattend beleid om de gezinnen uit de bijstand te halen. ‘Het zijn meestal losse maatregelen, zoals het aanbieden van zwemlessen of laptops. Belangrijk, maar niet genoeg.’

Roemer in zijn kamer.
Roemer in zijn kamer. © Marcel van den Bergh

“Wie na zijn jeugd wel een goede baan weet te vinden, verhuist bovendien vaak naar een andere wijk”

Wethouder Harry van der Molen

De gemeente Leeuwarden financiert het nodige voor kinderen in armoede via het zogeheten Kindpakket. Bijstandsgezinnen kunnen die financiële steun aanvragen voor het betalen van contributie voor een sportclub of een schoolreisje. Dankzij het Kindpakket kon Romano zijn zwemdiploma halen, iets wat voor zijn ouders anders niet te betalen was geweest. En Leeuwarden doet meer voor zijn achterstandswijken, zegt wethouder Harry van der Molen. ‘We geven tegenwoordig al na drie jaar inkomensondersteuning als ouders geen werk hebben. Voorheen was dat pas na vijf jaar. Voor problemen bij kinderen in zulke gezinnen hebben we onze sociale wijkteams. En in achterstandswijken bouwen we scholen om tot kindcentra, die extra ondersteuning kunnen bieden.’

Dat heeft in Wielenpôlle, dat al jaren bekendstaat als achterstandswijk, nog tot weinig resultaat geleid. De problemen zijn er hardnekkig en worden van generatie op generatie overgedragen, zegt Van der Molen. ‘Wie na zijn jeugd wel een goede baan weet te vinden, verhuist bovendien vaak naar een andere wijk, terwijl dat de mensen zijn die een voorbeeldfunctie kunnen vervullen.’ Met sloop en herbouw zou Wielenpôlle kunnen worden opgepimpt, maar dat lost de problemen van de individuele gezinnen natuurlijk niet op. ‘En het is ook niet zo dat bewoners er in anonimiteit vergaan’, zegt de wethouder. ‘In Wielenpôlle helpt men elkaar. Dat is de kracht van een volksbuurt.’

Toch had Edward graag meer hulp gekregen van de gemeente. Uit de bijstand komen is niet makkelijk, zegt hij, en de bureaucratie is daarin niet je beste vriend. Het maakt hem des te trotser dat Fatima en hij in anderhalf jaar allebei een mbo-diploma hebben gehaald. Van hun hoge schuld losten ze in november de laatste euro af. Ze hebben plannen om een online-cadeauwinkel te beginnen. Edward gaat de zakelijke kant doen, Fatima het knutselwerk. Het echtpaar laat zien dat het voor individuele gevallen mogelijk is om uit het bijstandsmoeras te klimmen, ook al beklijven de slechte cijfers van de wijk. ‘We willen Romano het goede voorbeeld geven’, zegt Fatima. ‘We doen het voor hem.’

http://www.volkskrant.nl/binnenland/de-gescheiden-werelden-van-romano-en-roemer~a4461565/?utm_source=facebook&utm_medium=social&utm_campaign=shared%20content&utm_content=paid&hash=6de8b9bbfdec2102612c97ece2c6ebebaa58bcd8