2017 Het inburgeringsexamen is uiterst denigrerend

OPINIE De officiële test of iemand voldoende is ingeburgerd, behandelt nieuwkomers neerbuigend. Alison Edwards, expat in Nederland en zelf inburgeraar, vraagt zich af wat de politiek hiermee denkt te bereiken.

Ik ben een blanke, hoogopgeleide Engelse native speaker afkomstig uit Australië, getrouwd met een evenzeer blanke, hoogopgeleide Nederlander uit een ‘goede familie’. In totaal hangen er acht diploma’s, waaronder vier van Cambridge, bij ons aan de muur – in Amsterdam Oud-Zuid welteverstaan. Ik spreek Nederlands en sta op het punt te bevallen van een Nederlandse baby, die ongetwijfeld een groteske naam als Cornelius-Christiaan zal krijgen.

 Zo nu en dan hoor ik Nederlanders hun ongenoegen uiten over ‘buitenlanders’ in dit land. Als ik ze er vriendelijk op wijs dat ook ík een buitenlander ben, luidt het antwoord steevast: ‘Oh, maar ik heb het niet over jouw soort’. Het is dat ongrijpbare, maar veelzeggende verschil tussen het gebruik van het woord ‘expat’ versus ‘immigrant’.

Naïeve aanname

Maar zelfs voor ‘mijn soort’ is het inburgeringsexamen uiterst denigrerend. Neem bijvoorbeeld ‘Oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt’, een van de zes onderdelen waaruit het inburgeringsexamen bestaat. Op geen van de dertien pagina’s wordt gevraagd of je al een baan hebt; er wordt gemakshalve van het tegendeel uitgegaan.

Voor de vorm vul ik dan maar een sollicitatieformulier voor een baan bij de Albert Heijn in. ‘Opleidingsniveau?’ is de vraag. Ik schrijf op: PhD. Volgende vraag: ‘Op welke afdeling zou je willen werken?’ Lastig. De bakkersafdeling ligt het meest voor de hand, maar delicatessen is een goede tweede.

Ik denk iedereen wat tijd te besparen door vaak ‘niet van toepassing’ in te vullen. Welke opleiding heb ik nog nodig om in aanmerking te komen voor mijn gewenste beroep? ‘Niet van toepassing’ schrijf ik op, ervan uitgaand dat dit duidelijk zal worden uit het bijgevoegde cv. Een naïeve aanname, zo blijkt.

Ongeveer tweeënhalve maand later komt Duo, de Dienst Uitvoering Onderwijs, bij me terug met het vonnis: ‘Het portfolio is niet compleet en niet goed’.

Bij de tweede poging verzin ik maar wat. Weg met het echte antwoord op de vraag wie in mijn netwerk zou kunnen helpen bij het schrijven van een sollicitatiebrief (‘N.v.t.; sollicitaties voor wetenschappelijke functies gaan meestal in het Engels’). Het nederige ‘Ik zou mijn man om hulp vragen’ doet het een stuk beter.

Als deze procedure al denigrerend is voor ‘mijn soort’, wat vinden anderen dan wel niet – met name diegenen op wie het inburgeringsexamen zo overduidelijk is toegespitst?

Ter illustratie een voorbeeldvraag uit het onderdeel ‘Kennis Nederlandse maatschappij’: ‘Job en Mieke zijn katholiek. Ze zetten een beeld van Maria in de tuin. Wat kan Ali het beste doen?’

Geparafraseerd zijn de antwoordmogelijkheden als volgt:

a) eisen dat ze het beeld weghalen

b) Maria in het holst van de nacht omkieperen

c) niks, want who cares?

Jokes verjaardagsfeestje

Ali keert meerdere keren terug in het examen. Hij blijkt in een fabriek te werken. Andere rollen zijn voor Fatima, een schoonmaakster, en iemand die Faisal heet. Hij komt voor in zinnen die moeten worden aangevuld, waaronder ‘Faisals buurvrouw Joke nodigt hem uit voor haar verjaardagsfeestje op woensdag. Faisal kan niet gaan, want …’

Het lijkt bijna alsof de makers van de test er serieus rekening mee houden dat je zou zeggen ‘… want hij is druk bezig zijn broodrooster om te bouwen tot bom’. In plaats daarvan ga ik maar voor: ‘… want als kinderoncoloog is hij op woensdag hard aan het werk, net als de meeste immigranten’.

Denkt de politiek nou echt de integratie te bevorderen door mensen als minderwaardig te behandelen?

Bron : https://www.trouw.nl/opinie/het-inburgeringsexamen-is-uiterst-denigrerend~a23f9b978/