2017 SCHULDHULPVERLENING: FAILLIET SYSTEEM BINNEN ONFATSOENLIJKE OVERHEID

11 aanwijzingen dat de overheid armoede aanwakkert + 10 regels voor ambtelijk basisfatsoen

Armoede is momenteel ‘hot’ in de media. Het kijkerspubliek maakt dezer dagen, met een bakje chips op schoot, op intieme wijze kennis met mensen die diep in de financiële ellende zitten. Hoewel deze media-aandacht, gelukkig, duidelijk maakt hoe snel je buiten je schuld om ernstig in de problemen kunt komen, blijft een ander (ingewikkelder) verhaal buiten beeld: hoe onze overheid systematisch faalt schuldenaars goed te helpen. Sterker nog, eraan meewerkt hen dieper in de financiële afgrond te storten. Dit systeem heeft zelfs een zeer respectabele naam: ‘schuldhulpverlening’. Het is het failliete eindstation van een overheid die armoede in stand houdt, vaak zelfs creëert, en kinderen in arme gezinnen kansloos maakt. 11 aanwijzingen waarom armoede anders benaderd moet worden, plus 10 regels voor ambtelijk basisfatsoen.     

AANWIJZING 1

OVERHEID RESPECTEERT BESLAGVRIJE VOET NIET

Onwettelijk ontnemen van laatste restje bestaanszekerheid aan de orde van de dag

Eén van de grootste oorzaken van de schuldenproblematiek is het door instanties niet naleven van het recht op de Beslagvrije Voet. Dat is het maandelijkse bedrag waar instanties geen beslag op mogen leggen, en dat op ongeveer 90% van het bijstandsniveau is vastgesteld. Omdat overheid- en semioverheid organisaties als zorgverzekeraars, woningbouwcorporaties en het CJIB allemaal hun eigen boekhoudkundige ‘targets’ najagen, niet verder kijken dan hun neus lang is, en de doelgroep van ellende allang geen post meer opent, is de Beslagvrije Voet gaandeweg een wassen neus geworden. Het zou misschien logisch zijn om dit wangedrag van de instanties – het onwettelijk ontnemen van een laatste restje bestaanszekerheid – op dezelfde manier te straffen als dat bij de sociaal zwakkeren wordt gedaan: met boetes, verhogingen en deurwaarders. Maar Den Haag doet het in een veel mildere vorm: die maakt een extra wet, dat de instanties aan hun jasje trekt, hen verplicht te berekenen wat de Beslagvrije Voet is en wat ze, op grond daarvan, wettelijk mogen innen.

Conclusie? De overheid is allang geen beschermheer meer voor zwakkeren, maar een veelkoppig wezen dat, mits niet tot het uiterste getemd, haast maakt de allerzwaksten in de samenleving kaal te plukken.  

AANWIJZING 2

OVERHEID PRODUCEERT PROBLEEMGEVALLEN

Bureaucratie als motor van stress en nieuwe armoede

Wat het ‘menselijke gezicht’ van de overheid zou moeten zijn, het systeem van toelagen om inkomens voor sociaal zwakkeren op peil te houden, werkt in de praktijk vaak vijandigheid in de hand. Het aanvragen van toelagen is dusdanig complex, dat een aanzienlijk deel van de doelgroep fouten maakt en door de overheid al snel als kwaadwillende ‘fraudeur’ wordt gebrandmerkt. Het komt erop neer dat er zonder enig lijfelijk of persoonlijk contact al een muur van wantrouwen kan ontstaan. En dat uitgerekend sociaal zwakkeren op grond van hun gebrekkige kennis meer kans maken op het krijgen van boetes en verhogingen, die ze vervolgens niet kunnen betalen. Hetgeen hun positie alleen maar verder verslechterd.

Conclusie? Laat ‘het menselijke gezicht’ van de overheid, waar nodig, ook écht een mens zijn (een adequaat getrainde hulpverlener) , en niet een muur van formulieren en strafmaatregelen.

AANWIJZING 3

VERKEERD GEBRUIK KOPPELINGSWET BRENGT SOCIAAL ZWAKKEREN SCHADE TOE

Belastingdienst trekt burgers nodeloos in bureaucratisch doolhof

De Belastingdienst kan dankzij de koppelingswet (het samenvoegen van gegevens) eenvoudig  nagaan waar een individu of huishouden recht op heeft. Desondanks lijkt de eerste prioriteit te zijn om over te gaan tot uitbetaling van toelagen, zodra die zijn aangevraagd. Als dan later – dankzij het alsnog toepassen van de koppelingswet – blijkt dat er ergens een fout in de aanvraag zit, worden de aanvragers, meestal sociaal zwakkeren, opgezadeld met alweer diezelfde boetes en verhogingen, die hen niet zelden naar de afgrond leidt.

Conclusie? Hanteer de koppelingswet op een slimme manier die burgers beschermt tegen complexiteit en niet als valluik naar bureaucratisch gesteggel.  

AANWIJZING 4

HULPVERLENING ONVOLDOENDE GESPITST OP FINANCIEEL SCHOON SCHIP MAKEN

Traditionele hulpverleners vooral sociaal onderlegd

Sociaal zwakke gezinnen worden beperkt ontlast met lange gesprekken over omgangsvormen, beleefdheidsnormen, verbeterpunten en gezondheid. Waar ze het meeste behoefte aan hebben, is financieel schoon schip maken, dat wil zeggen, een vorm van financiële stabiliteit die hen in staat stelt de stress van alledag van zich af te schudden. En überhaupt weer helder na te kunnen denken over hun toekomst en thuissituatie. Ook hier ontbreekt het bij vele hulpinstanties, zoals wijkteams, aan modern geschoolde, resultaatgerichte hulpverleners die genoeg kennis hebben om de financiële sores aan te pakken en op te lossen.

Conclusie? In veel gevallen zitten sociaal zwakkeren in een hulptraject, dat de nadruk legt op sociale problematiek, terwijl de (veel belangrijker) financiële situatie ondertussen alleen maar verslechterd. Niet zelden worden er, zonder benul van prioriteiten, opvoedtips verstrekt terwijl de koelkast leeg is.  

AANWIJZING 5

OVERHEID OMZEILT EIGEN WETTEN TEN NADELE VAN (ZWAKKE) BURGERS

Algemene Wet Bestuursrecht en Wet Dwangsom zijn tandeloos omdat overheid nalatig is bij registratie

Via de Algemene Wet Bestuursrecht dwingt de overheid zichzelf op redelijke termijn bezwaren in behandeling te nemen. En zo burgers die onterechte of betwistbare aanslagen of rekeningen op hun deurmat hebben gekregen te beschermen tegen willekeur. In theorie. Want in de praktijk verzaken bijna alle overheidsdiensten om bezwaren of vragen van burgers afdoende te registreren. Daardoor kunnen burgers geen vuist kan maken als de ‘redelijke termijn’ allang verstreken is en de Wet Dwangsom, de wet die burgers recht geeft op een financiële compensatie voor traag overheidshandelen, potentieel in werking treedt. Sterker nog, in het zeldzame geval dat de Wet Dwangsom de overheid dwingt tot compensatiebetalingen, probeert de overheid die betaling te ontduiken door nieuwe informatie van de betreffende burger te eisen. Om zo de burger het verwijt te kunnen maken dat hij of zij niet aan de ‘informatieplicht’ heeft voldaan.

Conclusie? In het overgrote deel van haar confrontaties met sociaal zwakkere burgers wekt de overheid op zijn minst de suggestie te kwader trouw te zijn.

AANWIJZING 6

PUBLIEKSVIJANDIGE LOKETTEN EN TELEFONADES

Hoe lager je financiële status, hoe onaangenamer de behandeling die je krijgt

Neem de proef op de som. Ga eens langs bij het UWV, de Belastingdienst of de Sociale Dienst en ervaar aan den lijve hoe je daar behandeld wordt. De kans is groot dat wantrouwen de boventoon voert. En dat de mogelijkheid om je verhaal te doen, zonder dat de wachtrijen kunnen meeluisteren, zeer beperkt of zelfs totaal afwezig is. En dan hebben we het nog niet eens over de intimiderende aanwezigheid van beveiligers, die, zodra een cliënt zijn telefoon gebruikt, abrupt naast diegene komen staan en mee gluren. Alsof diegene een crimineel is. Mild geformuleerd zou je kunnen zeggen dat dit type instanties vooral bezig is een directeur, wethouder of minister te behagen, ten koste van het ‘laaggeletterd tuig’ dat over vloer komt. Voor de volledigheid: per telefoon is de kans op een fatsoenlijke behandeling bij deze instanties geen haar beter.

Conclusie? Beter bewijs voor de tweedeling in de maatschappij dan de behandeling die je ten deel valt bij hulpinstanties van de overheid, is nauwelijks voorradig.

AANWIJZING 7

UWV VINDT EIGEN KAARTENBAK HET BELANGRIJKST, CREËERT NIEUWE ARMOEDE

Drukt cliënten richting weinig kansrijke branches en nóg meer financiële risico’s

Overheidsorganisaties worden primair gedreven door bureaucratische doelen, zo ook het UWV. Onder de kreet ‘activering’ is er de laatste jaren een voorliefde ontstaan om van cliënten ZZP-ers te maken. Het UWV gooit er prijzige cursussen tegenaan en algauw staat de cliënt ‘op straat’ als beginnend rijinstructeur, hovenier of bouwvakker, met een lening van de bank als gezellige extra. De kans dat iemand in die weinig kansrijke branches binnen een jaar in veel grotere financiële problemen zit, is levensgroot gebleken. Ondertussen is het UWV dik tevreden, want ze hebben betreffende cliënt uit hun kaartenbak kunnen verwijderen.

Conclusie? Via het UWV geeft de overheid veel geld uit aan het activeren van cliënten richting weinig kansrijke branches, waarna nieuwe financiële ellende vaak onvermijdelijk is en de overheidskosten om ze daaruit te halen nóg verder toenemen.

AANWIJZING 8

WETGEVER HEEFT DOELGROEP VOLLEDIG UIT HET OOG VERLOREN

Zelfs academici geven toe moeite te hebben met formulieren van de schuldhulpverlening  

Als er bij de wetgevende macht ook maar enig begrip bestond voor het fenomeen laaggeletterdheid (en de gevolgen daarvan) of als ze daar ook maar iets zouden weten over de wetenschappelijke inzichten aangaande armoede – namelijk dat stress de voornaamste spelbederver is, en helder nadenken het eerste slachtoffer – dan zouden ze zich kapot schamen voor de papierbrij die ze over de sociaal zwakkeren uit storten. Onlangs gaf de Amsterdamse wethouder Vliegenthart toe dat hij als vrijwillig hulpverlener voor sociaal zwakke gezinnen zelf ook regelmatig achter zijn oren moet krabben: ‘Er komen mij dan brieven van de schuldhulpverlening onder ogen met financiële vraagstellingen waarvan ik denk: daar zou ik als geschoolde academicus al niet één twee drie het antwoord op weten! Geen wonder dat mensen daarin vastlopen. Moedeloos worden. Of boos.  Op dat moment ervaar ik de overheid echt als een sta-in-de-weg.’

Conclusie? De wetgever gaat uit van een denk- en handelingsniveau bij burgers dat allang niet meer aansluit bij de werkelijkheid, en zeker niet bij de doelgroep van de schuldhulpverlening.  

AANWIJZING 9

SCHULDHULPVERLENING VRIJWEL KANSLOOS ZONDER MEDEWERKING INSTANTIES

Belastingdienst, zorgverzekeraars en CJIB doen niet mee aan schuldhulptrajecten

Uit voorgaande aanwijzingen blijkt hoe hoog de druk is, die de overheid op mensen legt die om wat voor reden ook in de schulden zitten. Maar, helaas, is die hoge druk niet het enige probleem. Misschien nog wel een groter probleem is dat de overheid niet meer met ‘één stem’ spreekt, maar voortdurend verschillende signalen uitzendt. Kortom, dat half of geheel verzelfstandigde (semi)overheidsonderdelen allemaal hun eigen ‘targets’ hebben en die – zonder tussenkomst van een redelijk mens met gezond verstand – op de deurmat van de schuldenaars laten ploffen. Zo kan het gebeuren dat de schuldhulpverlening, hetgeen de laatste ontsnappingroute zou moeten zijn, een laatste tunnel om aan de regeltjeswoede te ontsnappen en de weg naar het licht te hervinden, helemaal is dichtgeslibd met de starheid en het gebrek aan empathie dat de overheid reeds in de hierboven genoemde punten kenmerkt. En dat heeft weer tot droevig resultaat dat de Belastingdienst, zorgverzekeraars en CJIB niet meewerken aan schuldhulpverlening. Waardoor de kans dat schuldenaars een beroep kunnen doen op deze noodvoorziening nóg kleiner wordt. Nota bene: zelfs bij de mensen die wél worden toegelaten tot de schuldhulpverlening, en dus een betere uitgangspositie hebben,haalt slechts 11% de eindstreep van het traject. En van die 11% zit een groot deel binnen de kortste keren opnieuw in de schulden. Elk normaal bedrijf of normale organisatie zou bij een dergelijk resultaat onmiddellijk worden opgedoekt.

Conclusie? Met de schuldhulpverlening als slecht presterend dieptepunt, heeft de overheid,  een gat gegraven waar sociaal zwakkeren niet alleen (veel te) makkelijk in vallen, maar op slag ook bijna kansloos zijn om er ooit nog uit omhoog te klimmen. 

AANWIJZING 10

ARMOEDE IS AMUSEMENT GEWORDEN, ZONDER HAPPY END

Programmamakers laten knuffelbare schuldenaars opdraven en verleggen daarna hun aandacht   

In de manier waarop sociaal zwakkeren van dag tot dag proberen te overleven, en dan vooral in de manier waarop soms kleurrijke karakters het hoofd boven water trachten te houden, zit heroïek verborgen. Een heroïek die door de media inmiddels ontdekt is en aan een groot (kijkers)publiek bij wijze van amusement wordt voorgeschoteld. Een zieltogende dierenwinkel met een wanhopige, maar dappere eigenaar levert onmiddellijk ‘een mooi plaatje’ op en een tragisch verhaal. Dat de nadruk in dit soort series ligt op het tonen van de ellende en niet op de oplossing van de individuele schuldenproblematiek, is logisch. Zoals uit voorgaande punten blijkt, bestaat er namelijk geen eenvoudige weg uit de schulden. En is het, helaas, vooral de overheid die een meer eenvoudige en effectieve route uit de schulden onmogelijk maakt. Programmamakers bijten hun tanden stuk op de complexiteit van de schuldhulpverlening: ze kunnen er, letterlijk, geen verhaal van maken en gaan dan, al of niet met de pest in hun lijf, maar door met hun volgende filmproject.

Conclusie? Schuldenaars leven alleen nog schijnbaar in hetzelfde land als de kijkers, die inschakelen om hun lotgevallen te volgen. In werkelijkheid zitten ze vast in een onzichtbaar bureaucratisch woud, waaraan bijna geen ontsnappen mogelijk is. Dat laatste verhaal krijgen we nooit te zien.

AANWIJZING  11

OVERHEID GROOTSTE OPDRACHTGEVER VAN DEURWAARDERS EN INCASSOBUREAUS

Desnoods laat CJIB zwangere moeders gijzelen

Tot slot: de bedrijfstak die het meeste garen spint bij complexiteit en bureaucratie is die van deurwaarders en incassobureaus. Zij kunnen vrijwel ongestoord hun gang gaan. Als ze ‘in naam der Koning’ te veel geld vragen van kaalgeplukte burgers, staat daar vreemd genoeg geen straf op. Nota bene: overheid- en semioverheidorganisaties, het CJIB voorop, zijn de grootste opdrachtgevers in deze branche. Wie ‘uit zoomt’ bij de schuldenproblematiek en er met een helikopter boven gaat hangen, ziet een overheid die deurwaarders en incassobureaus royaal van werk voorziet, terwijl men tegelijkertijd weigert naast de burger te gaan staan en mee te werken aan duurzame, financiële oplossingen.

Conclusie? De Nederlandse overheid is bedroevend ver afgedwaald van ‘fatsoenlijk handelen’. Niet alleen ethisch is het bestaande beleid onverantwoord, maar ook financieel. Het aantal mensen dat in armoede leeft, is de laatste jaren mede dankzij dit beleid razendsnel gestegen tot 1,2 miljoen, zo berekende het NIBUD. En levert voor de samenleving een kostenpost van circa 10.000 euro per jaar per huishouden op (12 miljard euro in totaal), alsmede een nieuwe generatie van kinderen die kansloos opgroeit. Hoe lang hebben we nog nodig om te begrijpen dat we de sociaal zwakkeren niet moeten pesten maar helpen?    

10 REGELS VOOR AMBTELIJK BASISFATSOEN

1.Altijd respecteren Beslagvrije Voet

2.Alle instanties zijn verplicht mee te werken aan een schuldhulpverleningstraject

3.Schuldhulpverleningstrajecten verkorten tot maximaal één of twee jaar

4.Uitkeringen, toeslagen en heffingskortingen automatisch uitbetalen aan de hand van  gegevens uit de koppelingswet. Scheelt bovendien veel echte fraude (want die is er ook).

5.Zoveel mogelijk financieel onderlegde hulpverleners inzetten

6.Het trainen en financieel vaardig maken van burgers met schulden

7.Kinderen in alle gevallen ontzien

8.Onethische verhogingen en gijzelingen van het CJIB afschaffen

9.Iemand verleiden of dwingen ZZP-er te worden afschaffen, tenzij het echt kansrijk is

10.Aanvullende uitkeringen direct betalen, zo is er altijd een stabiel inkomen

http://www.stadslog.nl/het-feest-van-de-praktijk/schuldhulpverlening-failliet-systeem-binnen-onfatsoenlijke-overheid